Voor sommige eigenschappen heb je de aanleg van je ouders gekregen. Maar of die eigenschap tot uiting komt, hangt ook af van andere dingen. Je ouders geven dus niet alles aan je door!
Dat is bijvoorbeeld ook voor muzikaliteit, rekenen en sportiviteit. Daar is het zo dat je de aanleg van je ouders gekregen kunt hebben. Maar of je er ook echt goed in wordt, hangt ook af van andere dingen.
Ik heb de aanleg voor rekenen van mijn ouders gekregen. Maar ik ben er alleen goed in geworden, omdat ik elke dag sommen doe. Door veel te oefenen word ik er beter in. Mijn ouders kunnen écht niet rekenen. Als ze wat moeten uitrekenen, vragen ze dat aan mij. Ze hebben dus waarschijnlijk de aanleg voor rekenen, maar ze zijn er nooit goed in geworden. Want ze vonden rekenen niet leuk. Ik vind dat niet erg, kom maar op met die sommen!
Mijn sporttalent heb ik van mijn moeder gekregen. Maar alleen door veel te trainen, ben ik er echt goed in geworden. Ik ga een paar keer per week naar voetbal en samen met mijn moeder loop ik hard. Zo word ik steeds beter in sport. Daar ben ik trots op.
terug naar: Wat is erfelijkheid?
terug naar: Wat is erfelijkheid?